Begrijpend lezen

Signaalwoorden van tegenstelling

junior einstein, oefenen, begrijpend lezen, leesdoelen, signaalwoorden, tegenstelling, verband

 

Bij signaalwoorden van tegenstelling wordt er iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde van datgene gezegd. Een ander woord voor tegenovergestelde is omgekeerde. Het tegenovergestelde van blij is bijvoorbeeld boos en het tegenovergestelde van rechts is links. Een tegenstelling kan binnen één zin staan, maar ook binnen meerdere zinnen. 

 

Voorbeeld

Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord maar dat er een tegenstelling in deze zin staat. Het leuk vinden van winkelen is het tegenovergestelde van het niet leuk vinden van winkelen. De tegenstelling wordt binnen één zin genoemd.

Mijn oom is heel erg avontuurlijk. Mijn tante daarentegen is helemaal niet avontuurlijk en wil niet graag nieuwe dingen beleven.

 

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord daarentegen dat er een tegenstelling in deze zinnen staat. Avontuurlijk zijn is het tegenovergestelde van niet avontuurlijk zijn. De tegenstelling wordt binnen meerdere zinnen genoemd.

 

Signaalwoorden van tegenstelling

Signaalwoorden van tegenstelling zijn bijvoorbeeld:

 

  • maar
  • echter
  • toch
  • daar staat tegenover
  • dat
  • hoewel
  • daarentegen
  • dat ligt heel anders
  • tenzij