Bij signaalwoorden van reden wordt er een uitspraak gedaan en van die uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of iets niet doet. De uitspraak en de reden kan binnen één zin worden genoemd, maar kan ook binnen meerdere zinnen worden genoemd.
Ik heb besloten om vanmiddag naar de kapper te gaan (uitspraak), omdat ik mijn haren nu echt te lang vind (reden).
In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord omdat dat er een reden in deze zin staat. De lange haren zijn een reden om naar de kapper te gaan. De uitspraak en de reden wordt binnen één zin genoemd.
Ik verbrand heel snel en ik kan slecht tegen hitte (uitspraak). Om die reden ga ik nooit naar een warm land op vakantie (reden).
In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord om die reden dat er een reden in deze zinnen staat. Snel verbranden en slecht tegen hitte kunnen, zijn redenen om niet naar een warm land te gaan. De uitspraak en de reden staan allebei in een aparte zin.
Signaalwoorden van reden zijn bijvoorbeeld:
- daarom
- want
- omdat
- om die reden