Wat ga je doen?
Voordat je gaat lezen, let je eerst goed op de titel, de plaatjes, de tussenkopjes en op opvallende woorden of getallen. Lees ook van iedere alinea de eerste en laatste zin. Waar denk je dat de tekst over gaat? Misschien weet je al iets over het onderwerp.
Je gaat een tekst lezen over het planetarium van Eise Eisinga. Lees de tekst goed door. Let op de volgorde in de tekst en op de verwijswoorden. Verwijswoorden verwijzen naar mensen, dieren of dingen. Verwijswoorden zijn onder andere: hij, zij, het, hen, hun, deze, die, dit, dat, wat...
Het onderwerp van de tekst geeft in één woord of één zin weer waar de tekst over gaat.
Waarom hoefden de mensen uit Franeker niet bang te zijn?