In deze oefening leer je:
Wat ga je doen?
Je gaat een verhaal lezen over Carlijn, die op een mooie lentedag in de wei bij haar huis ligt te luieren. Je maakt eerst een aantal vragen die je voorbereiden op de tekst. Daarna zie je de tekst. Lees deze rustig door en denk goed na over wat je leest. Soms staat iets niet letterlijk in de tekst, maar kun je het toch uit het verhaal afleiden. Dit noem je ook wel tussen de regels doorlezen. Zo kun je antwoorden geven die niet letterlijk in de tekst staan.
Wat gebeurt er met Carlijn in het verhaal?